Discuswerpen

Hier vind je de basisinformatie over het discuswerpen.

 

Discuswerpen

B-

A-

D-

C-

 

 

pupil

pupil

junior

junior

1

De atleet is in staat om voorwerpen slingerend weg te kunnen werpen

 ●

2

De atleet weet hoe hij een discus op de juiste manier moet vasthouden

 

 ● 

3

De atleet kent de regels omtrent het discuswerpen

 

 

4

De atleet kan de opgebouwde energie meegeven aan de discus

 

 

5

De atleet kan een hele draaiachtige techniek uitvoeren

 

 

 ● 

6

De atleet beheerst de hele draaitechniek

 

 

 

7

De atleet kan een anderhalf draaiachtige techniek uitvoeren

 

 

 

8

De atleet kan een goed blok zetten met zijn bovenlichaam tijdens de afworp

 

 

 

Basisregels omtrent het discuswerpen:

  • De atleet moet de discus 1-handig werpen
  • Er wordt gemeten vanaf de binnenkant van de ring tot de dichtstbijzijnde landingsplaats.
  • De poging is ongeldig wanneer:
    •    De atleet de bovenkant van de ring raakt of eroverheen stapt
    •    De atleet voor de witte lijn uit de ring stapt (niet achter uit stappen)
    •    De atleet niet het juiste gewicht heeft gebruikt
    •    De discus op de rand van het werp gebied of ernaast land
    •    De atleet de ring verlaat voordat de discus de grond heeft geraakt

 dsc1_2.png

  • Bij wedstrijden moet eigen materiaal worden gewogen door het bevoegde jurylid
  • Er mag bij het werpen mogen geen handschoen worden gebruikt
  • Er mogen geen hulpmiddelen worden gebruikt zoals tape over 2 vingers of gewicht op het lichaam
  • Het is wel toegestaan om substantie te gebruiken op je handen, je nek en/ of het werpmateriaal.

Aanleren uitgangspositie stand worp:

  • Breed gaan staan met je linkervoet tegen de stootrand (werprichting zie je links)
  • Beide voeten naar buiten draaien, linkervoet iets naar achteren en rechtervoet iets naar voren
  • Voeten plat aan de grond houden, linkerbeen strekken en gewicht op rechts (buigen rechterbeen).
  • Indraaien tot je kijkt in het tegenovergestelde van de werprichting en op je horloge kijken.
  • Maak 1 lijn van de linkerhelft van je lichaam (geen bolle rug)
  • Zwaai vervolgens een aantal keer voor en zorg dat de discus zover mogelijk achter is
  • Strek eerst je been, zet daarna je heup in en vervolgens zal je arm volgen door de verwringing.

De standaard techniek: Discuswerpen

Fasen: Uitgangshouding – Voorzwaai – Draai 1e deel – Draai 2e deel– Afwerpen

1          UitgangshoudingBeeld 1

  • De werper staat rechtop of licht voorovergebogen met de rug naar werprichting
  • Plaatsing tegen de achterste cirkelrand met een voetplaatsing ruimer dan schouderbreedte
  • De voeten zijn iets naar buiten gedraaid

Vasthouden van de discus:

Eindkootjes van gespreide vingers grijpen om de discus heen. De duim rust op de discus. De bovenste rand van de discus rust licht op tegen de onderarm, rug van de hand wijst naar buiten. Geen buiging in het polsgewricht en ontspannen handhouding behouden.

2          Voorzwaai                  

  • Voor 1 of meerder voorzwaaien wordt de discus in de uitgangspositie voor de draait gebracht.
  • Doel: een zo lang mogelijke versnellingsweg te creëren, lichaamsgewicht blijft tussen beide benen.
  • Rechtervoet blijft aan de grond, linkervoet plaatsen op de teen (kan daardoor meedraaien).
  • Bij het naar achteren brengen van de discus ontstaat hierdoor een verwringing in schouder en heup
  • De linkerarm draait in het verlengde van de rechterarm mee, schouderas blijft parallel met de grond

3          Draai 1e deel(grote cirkel)

  • Beginnen door het buigen van beide benen. Gelijktijdig draaien van beide voeten naar links.
  • Actief indraaien van de linkervoet over de bal en sterk indraaien linkerknie in de werprichting
  • De discus blijft ver achter en blijft zo veel mogelijk horizontaal
  • Rechterbeen wordt met een grote vlakke draaibeweging om het linkerbeen heen gebogen
  • Na inhalen van linkerbeen rechteronderbeen met ingedraaide voet plaatsen (midden van de cirkel).

4          Draai 2e deel(kleine cirkel) 

  • Na het landen van de rechtervoet draait het rechterbeen meteen door naar de werprichting
  • De werparm wordt bewust achtergehouden (verwringing behouden) en arm is lang
  • Het linkerbeen wordt ter hoogte van de ring rand op de voorvoet geplaatst (open stand)
  • De linkerarm blijft tegengesteld aan de werprichting (behoud verwringing)
  • Het hoofd is opgericht. Schoudergordel is boven het rechterbeen.

5          Afwerpen       

  • De afworp begint een fractie voor de linkervoet de grond raakt
  • Tegelijk met een draai/strekbeweging van het rechterbeen wordt de linkerarm krachtig en gestrekt in de werprichting gebracht. Deze beweging zet zich voor in de rechterheup (draaien in de werprichting en naar voren omhoog) en loopt hiermee vooruit op de rechterschouder
  • Vastzetten van de gehele linkerzijde van je lichaam (blokwerking).
  • Buigen van je linkerarm en vastzetten aan de linker lichaamszijde
  • Wanneer de heup en schouderas de frontale positie naderen start de arm actie
  • Arm blijft volledig gestrekt en afwerpen op schouderhoogte (werparm in verlengde schouders)
  • De schouderas is op dat moment evenwijdig aan de grond
  • Afwerpen met volledige beenstrekking (contact houden met de bodem)
  • De discus verlaat via de wijsvinger de hand, krijgt daardoor draaiing naar rechts (stabiel in de lucht)
De Rode Draad Overzicht